Iedere maand schrijft een pleegmoeder een column voor XONAR, deze maand over een 'Toffe Peer'.
Geertje (39), is illustrator, vormgever, schrijfster én pleegmoeder. Ze schrijft maandelijks een column over haar belevenissen in pleegouderschap.
Er schijnen nogal wat mensen te zijn die zich door de coronacrisis wat emotioneler voelen dan ze normaal gesproken zijn. En dan bedoel ik niet de mensen die direct met het virus te maken hebben, maar de thuiszitters. Doodnuchtere mensen die het ineens niet meer droog houden bij de Roosvicee reclame. Komt wel goed schatje.
We maken er hier thuis maar het beste van en genieten van de extra tijd met onze pleegzoon. We spelen, zingen en wandelen de hele dag en als hij ’s avonds naar bed is, kijken we op Netflix de serie ‘Babies’. Omdat we er geen genoeg van krijgen.
We liggen knus op de bank (dat wil zeggen, de honden liggen languit en wij nemen genoegen met de overgebleven ruimte). Er is chips, thee en alles is rustig op de babyfoon. Klaar voor een relaxte avond. “Zet ‘m maar aan hoor!”
De eerste aflevering gaat over het ontstaan van de band tussen ouder en kind. Heel belangrijk, die band, want liefde zorgt ervoor dat je urenlange huilsessies kunt verdragen, zonder dat je de neiging krijgt om het wurm bij de buren over de schutting te kieperen. Een belangrijk hormoon dat zorgt voor die liefde is oxytocine. Er wordt uitgelegd hoe de moeder dit stofje aanmaakt tijdens de zwangerschap en de bevalling. Haar hormoonhuishouding verandert voor altijd, moeders hebben meer oxytocine in hun lijf dan vrouwen die geen moeder zijn, zo legt de voice-over uit.
Ik zit inmiddels niet meer heel ontspannen te kijken. Zwangerschap? Bevallen? Die stappen heb ik overgeslagen. Kun je dan eigenlijk wel échte moedergevoelens hebben voor een kind dat niet uit je buik komt?
Het is niet de eerste keer dat ik mezelf die vraag stel. We zagen ons pleegkindje voor het eerst op een foto die de voogd liet zien. Een plaatje van een baby, die ik niet kende en die op niemand leek die ik kende. Ik voelde er niks bij, behalve een lichte paniek dat dit niet goed zou komen. Maar vanaf het moment dat we hem mochten bezoeken, ik hem voor het eerst vast mochten houden, zat het goed. Dacht ik.
Maar hou ik nu wel echt van dit kind? Of dénk ik dat alleen maar, misschien vind ik ‘m gewoon best wel een toffe peer, maar valt dat niet te vergelijken bij wat ‘echte’ moeders voelen.
Gelukkig hebben de makers van de serie dezelfde vraag. Want hoe zit het met de vader? Als het alleen op zwangerschapshormonen aankomt, zouden vaders per definitie minder van hun kind houden dan moeders. En wat als twee mannen een kind krijgen via een draagmoeder?
De onderzoekers meten ook bij hen de levels van oxytocine. En wat blijkt: vanaf het moment dat ze voor het kind zorgen, vanaf het moment dat zij verantwoordelijk zijn, stijgt ook bij hen de hoeveelheid oxytocine in hun lichaam. En het blijft stijgen, met iedere knuffel en iedere aanraking. Tot het precies nét zo hoog is als van vrouwen die een kind gebaard hebben. Net zo hoog.
“Gaat het nog schat?” vraagt Jeroen.
Nee zoals ik al zei, die coronashit, word je echt hartstikke emo van.