Iedere maand schrijft een pleegmoeder een column voor XONAR, deze maand over slapeloze nachten.
Geertje (38), is illustrator, vormgever, schrijfster én aankomend pleegmoeder. Ze schrijft maandelijks een column over haar belevenissen op weg naar het pleegouderschap.
Ik lig wakker, te woelen in het logeerbed. Daar ben ik heen verkast omdat Jeroen zo luid ligt te snurken dat ik vrees dat de buren zo op de muur gaan bonken.
Want hij slaapt er geen minuut minder om. Terwijl ik hartkloppingen voel tot in mijn keel en een buik vol vlinders heb. Want het is zover. We hebben hét telefoontje gehad. Er is misschien een kindje voor ons, zegt pleegzorg. Een baby, nog geen jaar oud. Misschien. En morgen komen ze op bezoek. Pleegzorg en de voogd.
Die voogd, daar ben ik doodsbang voor. Een strenge mevrouw, beeld ik mij in, een zuur mager mens, de grijze haren strak getrokken in een knotje op het hoofd. In mijn boze dromen stampt ze ons huis binnen, tilt een kussen van de bank op en roept smalend “wat is dát? Een hondenhaar? HA. En wat weten jullie eigenlijk van baby’s? Huh? Leg maar eens uit, wat is de ideale temperatuur voor een kinderkamer? Weet je dat niet? Dacht ik wel, GEEN KIND VOOR JULLIE, stelletje prutspleegouders”.
Zo erg zal het misschien niet zijn. Hoewel? In het duister van de nacht ben ik weinig rationeel meer.
Lijstjes met wat ik nog moet doen vullen mijn hoofd. De vloer moet geboend. De fruitschaal moet gevuld. De plinten moeten glimmen. De hond moet sowieso in bad.
Ergens in Limburg ligt nog een vrouw wakker. Misschien snurkt haar man ook wel, dat weet ik niet, misschien ligt hij ook wel te woelen. Misschien praten ze zachtjes.
De vrouw is verdrietig. Een kind van een moeder afpakken. Welk monster doet dat nou? Ze begrijpt het niet, ze houdt toch van het kind, ze bedoelt het toch zeker goed allemaal. Waarom mogen andere mensen daarover beslissen, het is háár kind. En hoe moet dat nu met kerst, hoe kan het kerst zijn, als haar kind niet thuis is? Boos draait ze zich om. Nee, slapen kan ze niet.
En weer ergens anders ligt het kind. Hij slaapt hoop ik wel, een zorgeloze slaap. Of misschien wordt hij net gevoed. Ik weet dat er goed voor hem gezorgd wordt, gelukkig. Want dit kind kan er niets aan doen, hij zou ook het liefste opgroeien bij zijn eigen papa en mama. Maar wat als het daar niet veilig voor hem is? Iedereen wil alleen maar het beste voor de kleine jongen.
Het is de volgende nacht. Weer lig ik wakker. Maar het is een ander soort wakker dan gisteren. De voogd bleek zo ongeveer het tegenovergestelde van mijn schrikbeeld, en ze heeft ook niet onder de kussens van de bank gekeken. Al mijn zorgen over het gesprek bleken ongegrond.
Ze keken niet naar de vloer of naar de plinten. Ze keken naar ons.
En blijkbaar deden we iets goed, want eindelijk, na maanden wachten, mogen wij voor een pleegkindje gaan zorgen! Dus heb ik wéér kriebels in mijn buik, en zal de slaap nog uren op zich laten wachten.
Maar ik vind het niet erg.
Een prima voorbereiding op alle slapeloze nachten die nog zullen volgen.