Iedere maand schrijft een pleegmoeder een column voor XONAR, deze maand met het thema 'Saai'
Geertje (40), is illustrator, vormgever, schrijfster én pleegmoeder. Ze schrijft maandelijks een column over haar belevenissen in pleegouderschap.
Toen ik begon met het schrijven van deze column, was er nog geen pleegkind. Maanden duurde het, voor we het verlossende telefoontje kregen. Ik vulde columns over het voortraject, wachten, wachten en nog eens wachten.
Toen kwam de baby. Onze pleegzoon Harrie. Eindelijk kon ik de columns gaan schrijven waar ik voor gevraagd was; columns over pleegzorg. Over de voor- en tegenslagen. Een feest van herkenning voor andere pleegouders moest het worden.
En ja, in het begin was het wel even anders dan anders. Ik had niet, zoals mijn vriendinnen, maanden de tijd om de komst van de baby voor te bereiden. We kregen twee weken waarin we alles moesten regelen. Hectisch en fantastisch. Daarna schreef ik over de spannende eerste maanden, waarin de rechter nog moest beslissen of hij mocht blijven. Dat waren nog eens pleegzorgen. Ik schreef over moedergevoelens voor een kind dat niet uit je buik komt. Over de eerste en enige ontmoeting met zijn biologische ouders.
En daarna werd het rustig. Harrie mocht blijven. De omgang met zijn ouders kwam in kalmer vaarwater. Jeroen en ik vonden onze weg in het gezinsleven.
Maar ik had hartverscheurende columns willen schrijven over Het Beschadigde Kind waar wij ons over zouden ontfermen. Iets wat ik me natuurlijk veel te rooskleurig had voorgesteld, maar die teleurstelling zou een voedingsbodem zijn voor diep tragisch proza. Gelardeerd met horrorverhalen over vreselijke ouders, steeds wisselende voogden en algehele rampspoed.
Dat valt dus mooi allemaal in het water. Hebben wij weer: een kind dat zich bovengemiddeld goed ontwikkelt. Daar valt niks aan te redden. Pas één keer zijn we van voogd gewisseld, en beide waren aardig en kundig. En het contact met de biologische ouders is minimaal, maar prima. Op vaderdag maak ik twee kaarten. Eén leg ik zondagochtend op de keukentafel, één gaat op de post. Nou, nou wat een suspense.
Daar stáán we dan met ons goeie gedrag. Kijk, over Harrie kan ik altijd vertellen, daarvoor ben ik moeder genoeg. Over hoe hij nu begint te praten. Hoe goed hij rent, hoe hij op zijn fietsje van elk stoepje af wil (en dan klaaa..bam! roept). Over hoe hij me soms kan omhelzen, zo stevig. En dan een natte zoen op mijn oog plant.
Maar dat is heel gewoon. Daar is niks ‘pleeg’ aan. Daarom voel ik me soms schuldig dat ik deze column mag schrijven.
We lijken wel een doodnormaal gezin.
Jammer hoor.
Voor de column dan.