26-01-2022

Harrie en de vuilniswagen | Column van een Pleegmoeder

Iedere maand schrijft een pleegmoeder een column voor XONAR, deze maand met het thema 'Harrie en de vuilniswagen'

Geertje (40), is illustrator, vormgever, schrijfster én pleegmoeder. Ze schrijft maandelijks een column over haar belevenissen in pleegouderschap.

Dinsdag is de mooiste dag van de week, volgens Harrie. Want op dinsdag komt de ‘voewiswaguh’. De vuilniswagen dus. Hij is er helemaal gek van, hij heeft er zelfs een prentenboek over. Dat gaat over twee varkentjes die al het afval ophalen en een klein hondje dat steeds achter de wagen aan rent. Spoileralert: uiteindelijk mag het malle hondje mee, voorin.

Vandaag zijn ze toevallig heel vroeg, de mannen van de ophaaldienst. We liggen nog te slapen. Maar zelfs in zijn slaap herkent Harrie het geluid van zijn grote vriend. “Oh OH! Mama! MAMAAA!” hoor ik, en spurt uit bed, trek slaapdronken mijn badjas binnenstebuiten aan en til de stuiterende peuter uit zijn ledikantje. We zwiepen de gordijnen zo hard open dat de stang van de muur komt, maar we zijn nog net op tijd.

Het is nog donker buiten, de straat wordt verlicht door het oranje zwaailicht. Het kabaal weerkaatst tussen de huizen; containers die verreden worden, het gegrom van de wagen en een waarschuwend gepiep als hij een stukje achteruit moet; Harrie geniet met volle teugen van het schouwspel. Hij zwaait wild en roept “Haaallo voewiswaguh!!! Goezo voewiswaguh!!! En ‘Knap hoor!’ moedigt hij de mannen aan, tot ze de hoek om gaan. “Noe isse weg. Daaag voewiswaguh!”.

We gaan naar beneden en na het ontbijt speelt hij verder met zijn eigen vuilniswagen. Officieel is het een cementwagen trouwens, maar die discussie win je niet van een peuter. Voor zijn verjaardag gekregen van zijn tante, en inmiddels zijn liefste bezit. ‘De kleine voewiswaguh’ mag regelmatig op schoot, staat naast zijn bord als hij eet (‘voewiswaguh ook hapje?’) en wordt daarnaast verwend met kusjes, stukjes mandarijn en een zachte deken als het koud is.

Zelfs als we even later naar buiten gaan, wil hij de kleine vuilniswagen meenemen. Maar daar steek ik een stokje voor, ik wéét wie het ding uiteindelijk kan dragen. En dus slenteren we zonder vuilniswagen door de wijk.

We gaan kijken of de olifantenfiets er nog staat (die heeft een zadelhoesje met een olifant erop) en of de mensen in de flat de poster van de tijger nog voor het raam hebben hangen. Ik wijs hem eksters, merels, mussen en een groene specht. Het is koud, we ademen warme wolkjes uit.

En dan zien we hem plotseling: de échte vuilniswagen. In dit stuk van de wijk is hij blijkbaar nog niet geweest. Harrie rent er meteen naartoe. Gefascineerd blijft hij staan kijken hoe de jongens de bakken in het grote gevaarte laden. Als de wagen verder rijdt, zwaaien de vuilnismannen lachend. Maar Harrie is nog helemaal niet klaar om afscheid te nemen. Hij zet prompt de achtervolging in. Zo rennen we een paar straten achter de wagen aan. Tot de chauffeur ons in de gaten krijgt.

Hij opent zijn deur en wijst op Harrie. “Wil hij soms voorin?” Ik twijfel even, maar Harrie loopt al op de wagen af. De chauffeur tilt hem in de cabine. En zo zit Harrie even later prinsheerlijk voorin de vuilniswagen, tussen mij en de chauffeur in.

“Harrie inne voewiswaguh!” straalt hij. Hij wijst opgewonden alles aan wat hij herkent. “Stuur!! Sjakel! Meziek! Raam!!” Op een schermpje zien we wat er om de wagen heen gebeurd, de vuilnismannen rennen af en aan. Wat is zo’n ding gigantisch, en hoog!

Als even later we voorbij een klein speeltuintje rijden opper ik: “Zullen we hier maar uitstappen Harrie?”

“Nee!”

Met moeite krijg ik hem uit de wagen. We bedanken de lieve chauffeur en zwaaien zo hard als we kunnen, tot ze de hoek om zijn. “Daag voewiswaguh. Was leuk” zucht Harrie.

Dinsdag is de allermooiste dag van allemaal.