Peter komt oorspronkelijk uit het onderwijs en gaat na jaren te hebben gewerkt als jobcoach en vestigingscoordinator van een arbeidstrainingscentrum vier jaar geleden aan de slag als mentor bij de beschermde opvang van XONAR. Een keuze waar hij tot de dag van vandaag erg blij mee is. Hij neemt ons mee in zijn ervaringen binnen deze mooie hulpvorm:
‘Als ik had geweten wat dit werk inhield was ik veel eerder begonnen hier. Dit werk doe je, en kun je ook alleen maar doen, met bezieling. Collega’s en ik kiezen heel bewust voor dit werk en met name voor deze doelgroep.’
De beschermde opvang
De beschermde opvang is een hulpvorm binnen XONAR voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. die slachtoffer of potentieel slachtoffer zijn van mensenhandel en/of
mensensmokkel. Een huis op een geheime locatie in een afgeschermde omgeving welke opvang biedt aan jongens en meiden. Deze jongeren hebben ervaring met zeer heftige situaties en zijn als alleenstaande minderjarigen via COA bij XONAR geplaatst. De opvang is besloten niet gesloten. In de opvang gelden beschermende maatregelen, afhankelijk van de fase waarin de jongeren zich bevinden.
‘Jongeren zijn gemiddeld 16 jaar oud als ze hier komen. Ze hebben vaak heftige dingen meegemaakt en zijn dan ook bijna altijd getraumatiseerd. Ze hebben allemaal hun eigen verhaal, het een geloofwaardiger dan het ander. Het is dan niet aan ons als hulpverleners om te achterhalen of die verhalen kloppen. Wij moeten ze warmte bieden en samen met hen werken aan groei en weerbaarheid. Vanuit de onvrijheid die ze eerst hebben ervaren in hun thuisland leren we de jongeren dat ze iemand mogen zijn,’ vertelt Peter.
De drie fasen
Er wordt binnen de opvang in drie fasen gewerkt. Allereerst de wen fase, waarin de jongeren meedraaien in de structuur van de dag. Hier is het doel dat ze bewust worden van waarom ze in de beschermde opvang zitten en in ieder geval leren één persoon in vertrouwen te nemen. In deze fase mogen ze nog niet zonder begeleiding naar buiten. In de tweede fase, de woonfase, krijgen ze geleidelijk meer vrijheid. Tussen de mentor, de voogd van Nidos en de gedragswetenschapper van XONAR vindt afstemming plaats over de mate van die vrijheid in samenhang met veiligheid en weerbaarheid. De derde fase staat in het teken van doorstroom (vertrek)naar een andere vorm van opvang. In deze fase staan diverse leerdoelen centraal. Budget bewaking (leren omgaan met eigen geld), omgang met Social Media en reizen met OV zijn enkele voorbeelden hiervan.
‘Je ziet echt een groeiproces bij de jongeren. Ze hebben zoals gezegd bijna allemaal te maken met trauma. Je leert daar zelf ook heel veel van. Ik vraag me vaak af waarom ze bepaald gedrag vertonen en waarom ze iets wel of niet willen of kunnen doen. Dat zoeken we dan samen uit. Samen gaan we stapje voor stapje naar meer zelfstandigheid. Ze zijn gemiddeld 9 maanden bij ons en het voelt heel goed als ze daarna een heel stuk zelfstandiger de wereld in kunnen,’ aldus Peter.
Ervaring met mensenhandel
Alle jongeren binnen de beschermde opvang hebben te maken met mensenhandel of mensensmokkel. Peter legt uit hoe dit zit:
‘De jongeren die hier in Nederland aankomen op de vluchthavens worden snel herkent. Deze jongeren hebben bepaalde kenmerken, ze hebben bijvoorbeeld allemaal dezelfde koffers. Om de overtocht terug te betalen aan de mensenhandelaar worden deze jongeren ingezet bij bijvoorbeeld prostitutie. De mensenhandelaar blijft hen achtervolgen omdat hij anders zijn geld niet terug krijgt. Het gaat dus om kinderen die echt beschermd moeten worden.'
Het werk
Peter gaat volgend jaar met pensioen en hij kijkt terug op mooie jaren en ervaringen bij de beschermde opvang:
‘Dit werk is soms zwaar, daar hoeven we niet over te liegen. De jongeren hebben heftige dingen meegemaakt en dat zorgt dus ook wel eens voor heftige situaties op de groep. Maar het werk is ook zo ontzettend mooi. Ik ben blij dat het mij lukt de zware dingen te vergeten en de mooie dingen te onthouden. Zoals dat meisje dat me in het begin amper aan durfde te kijken en me bij het spelen van een spel opeens ‘Baba’ (papa) noemde. Die kleine stapjes, die blijken van vertrouwen en die band die je opbouwt. Dat is wat dit werk zo mooi maakt.’