Natacha vertelt meer over haar werk bij CLAS en dan met name de combinatie die ze maakt met werk bij het Centrum Seksueel Geweld, een samenwerkingsverband waarin XONAR participeert.
Na meer dan 15 jaar werkzaam te zijn geweest als jeugdbeschermer bij Bureau Jeugdzorg maakt Natacha de overstap naar hulpvorm CLAS (Contextuele Leerdoelen voor Alle betrokkenen bij Seksueel misbruik) van XONAR. Een keuze waar ze tot op de dag van vandaag geen spijt van heeft.
Het is alweer bijna vijf jaar geleden dat Natacha startte bij CLAS. In de jaren daarvoor had ze al een nauwe band met deze hulpvorm, maar dan vanuit haar werk bij Bureau Jeugdzorg. Daar had ze veel te maken met jongeren die in aanraking waren gekomen met seksueel misbruik of huiselijk geweld, waarna deze werden doorverwezen naar CLAS. Toen er een vacature ontstond binnen de hulpvorm besloot Natacha te solliciteren en de overstap te maken:
‘Ik vond het best even spannend. Vanuit Bureau Jeugdzorg heb je toch een meer overkoepelende functie en hier zou ik echt meer de uitvoer in gaan. Ik ben wel enorm blij dat ik dit gedaan heb, ik ben nog iedere dag blij met mijn werk en wat ik hiermee kan betekenen.’
Centrum Seksueel Geweld Limburg
Toen Natacha een half jaar werkzaam was bij CLAS ontstond de vraag of ze daarnaast casemanager wilde worden bij het Centrum Seksueel Geweld (CSG). Het CSG is een samenwerking tussen de GGD, de politie, het MUMC+ en XONAR. Het helpt slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag met medische, forensische en psychologische hulp. Natacha nam de uitdaging met beide handen aan:
‘Het is mooi om kortdurend iets te kunnen betekenen naast iets langdurigs. In principe bieden we vanuit het CSG vier afspraken aan de slachtoffers. Indien dit niet voldoende is om bepaalde klachten te kunnen verminderen, dan kijken we samen of verdere hulp gewenst is. Dat kan bij CLAS zijn als het om jongeren gaat, maar ook bij diverse andere instanties. Zowel voor jongeren als volwassen die te maken krijgen met een dergelijke situatie.’
De eerste 7 dagen
Het CSG streeft ernaar om binnen een week om tafel te gaan met acute slachtoffers. Gedurende die eerste week ontstaan er vaak bepaalde reacties en gevoelens bij de slachtoffers. Het is volgens Natacha erg belangrijk deze toe te lichten aan hen:
‘Gedurende die eerste week nadat het seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden gebeurt er heel veel in een lichaam en je denken. Veel slachtoffers zijn ontzettend moe, hebben last van concentratieproblemen, hebben een korter lontje, hebben last van herbelevingen (beelden van hetgeen er gebeurd is), vragen zich af of zij het schuld zijn, etc. Ook is er vaak een gevoel van schaamte of schuld en zijn ze boos op zichzelf. Het is daarom heel belangrijk binnen de eerste week met elkaar in gesprek te gaan en duidelijk te maken dat dit iets is wat hen is overkomen, het is niet hun schuld.’
Het stukje psycho-educatie is daarin erg belangrijk. Natacha legt uit aan de slachtoffers dat hun reactie bij het voorval voortkomt uit het overlevingsbrein en dat kent maar drie reacties: vechten, vluchten of bevriezen.
‘Veel slachtoffers zijn boos op zichzelf dat ze zich niet hebben verweerd. Maar dat is simpelweg niet hun schuld. Je brein kiest op dat moment de beste optie om te ‘overleven’. Hoe kan ik ervoor zorgen dat het ophoudt? Hoe kan ik ervoor zorgen dat het minder pijn doet? Dat je bevriest maakt je niet zwak, ook iemand die bijvoorbeeld op boksen zit kan bevriezen. Het is belangrijk dat slachtoffers dit weten, zodat ze zich niet continu schuldig blijven voelen en daarmee hun eigen lichaam en brein blijven overbelasten’, aldus Natacha.
Verder verloop
Twee weken na het eerste gesprek vindt er een tweede gesprek plaats. Vaak is de situatie dan al iets bedaard. Er wordt samen gekeken naar de resterende klachten en wat helpend kan zijn. Er wordt gewerkt aan het oppakken van het eigen ritme en er wordt gezocht naar manieren om om te gaan met wat er is gebeurd. Voor de een kan dit veel praten zijn en misschien voor de ander sporten. Dat is heel persoonsafhankelijk. Indien er enkele weken daarna, bij de derde afspraak, nog steeds klachten zijn en de spanning niet wil zakken wordt er gekeken naar een eventueel vervolgtraject.
‘Als het slachtoffer nog klachten heeft kijken we samen verder. Indien hij of zij open staat voor verdere hulp maken we samen een schets van de ideale hulpverlener. Hoe zou deze eruit zien en wat zou die kunnen betekenen? Ook kijken we naar mogelijke instanties. Voor jongeren kan dat bij XONAR zijn, echter is dat ook erg persoonsafhankelijk. Ik kijk daarin naar wat het beste bij de persoon past. Hoewel ik nooit iemand zal dwingen verdere hulp aan te gaan, is dat bij jongeren soms wel anders dan bij volwassenen. Daar probeer ik ze toch nog net iets meer te motiveren, omdat ik weet dat het er anders op latere leeftijd een keer uit zal komen. Gelukkig kiest meer dan de helft van slachtoffers voor verdere ondersteuning’, vertelt Natacha.
Over het werk
Vanuit het CSG werkt Natacha met slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vanuit CLAS is het werk breder dan dat, hoewel CLAS vroeger begon als centrum voor slachtoffers van seksueel misbruik, is het nu een hulpvorm die jongeren helpt bij diverse schokkende gebeurtenissen. Denk daarbij aan huiselijk geweld, maar ook aan andere traumatische gebeurtenissen. Het werk kan daardoor soms ook zwaar zijn:
‘Mijn eerste casus bij CLAS was direct een hele heftige, met een zelfmoord van een ouder. Ook binnen het CSG heb ik vaak te maken met heftige verhalen. Ik denk dat als je net vanuit school komt je beter niet kunt starten binnen CLAS of het CSG. Maak eerst vlieguren en voel je zelfverzekerd als hulpverlener. Je moet daarnaast een stevig team om je heen hebben. Voor het werk binnen CSG en CLAS is het overigens ook heel belangrijk dat jezelf comfortabel voelt in het praten over seksualiteit in het algemeen. Vragen, gedachten en verhalen van slachtoffers kunnen soms best ver gaan om voor zichzelf rust en ordening te krijgen na de shock en in de verwerking van.’
Juist omdat het zo ver gaat in sommige gevallen en de situaties vaak zo heftig zijn is het volgens Natacha erg belangrijk niet afgestompt te raken:
‘Als ik zou merken dat ik geen emotie meer voel bij een situatie, dan moet ik stoppen als hulpverlener. Dan verlies ik namelijk mijn gevoeligheden om dingen te signaleren, alert te zijn en dingen op te pikken. Dat is iets dat ik continu in mijn achterhoofd houd bij dit werk.’
Het CSG Limburg is een samenwerking tussen GGD Zuid-Limburg, GGD Noord-Limburg, de politie, het MUMC+ en XONAR. Lees meer over deze samenwerking op deze pagina >