“Je kunt niet veranderen waar je vandaan komt, maar de toekomst heb je zelf in de hand."

De toekomst heb je zelf in de hand

Jeremy heeft het van 'probleemkind' tot docent geschopt en deelt graag zijn verhaal.

Jeremy Kimble (24) is docent economie en wiskunde op het Grotius College in Heerlen. Hij was een 'probleemkind' en wil nu graag zijn verhaal vertellen om de maatschappij te laten zien, hoe je op een andere manier kunt kijken naar jongeren en hen kunt helpen. Maar ook om te laten zien aan deze kinderen dat je goed terecht kan komen en een eigen goede toekomst kan hebben. “Kinderen krijgen vaak het stempel 'probleemkind', net zoals ik vroeger, maar geen enkel kind denkt er bewust over na om eens te gaan stieren en klieren. Vaak zit er een verhaal achter, maar dan moet je wel verder willen kijken en oprecht geïnteresseerd zijn.”

Jeremy is docent geworden op de school, waar hij zelf als puber zat. “Ik ben er zo vaak uitgestuurd vroeger. Ik was echt geen gemakkelijke jongen om in de klas te hebben. De docenten waren blij als ik er eens een dag niet was en vertelden dit ook tegen mij. Dan werd ik nog opstandiger. Zij zagen mij als vervelend en hoefden ook niet te weten waar dit gedrag vandaan kwam.“

Kansenschool
Het Grotius College is een kansrijke school. Er is persoonlijke aandacht voor iedere leerling en extra aandacht voor hen die het nodig hebben. Iedere klas heeft twee coaches die ongeveer ieder 12 leerlingen onder hun hoede hebben. Jeremy heeft heel bewust voor deze school gekozen. Hij kan hier docent zijn en wat extra’s bieden; juist wat hij vroeger gemist heeft. “Wanneer een leerling opstandig gedrag in de klas laat zien, neem ik deze even apart. Mijn eerste vraag is altijd hoe het met hem of haar gaat. Negen van de tien keer is er dan iets aan de hand, waarom de leerling dit gedrag vertoont. Deze oprechte aandacht zijn ze niet gewend en maakt dat de leerling zich gehoord en gezien voelt. Dat is natuurlijk heel belangrijk voor een leerklimaat en leerplezier. Ook hebben we als school hele korte lijnen met de ouders. We doen er zo alles aan om te zorgen dat de leerling zich goed voelt en zich positief kan ontwikkelen.”

Jeremy: “Ik wil mijn eigen verhaal delen om zo anderen te laten zien dat je een moeilijke tijd kunt hebben maar dat dit niet je toekomst hoeft te bepalen, die heb je zelf in de hand. Zeker als er volwassenen in je leven zijn die je zien en je het vertrouwen geven dat je het kan. Hoe voller de rugzak, des te sterker kom je uit deze situatie.”

Jeremy is 14 jaar wanneer hij in een crisisgroep geplaatst wordt van XONAR. “Rond mijn 14e heb ik besloten thuis weg te gaan. Ik heb mijn vader, na hem daarvoor acht jaar niet gezien te hebben, opnieuw leren kennen. Daarna heb ik contact gezocht met Jeugdzorg en heb ik achtereenvolgens bij mijn vader, twee keer in de crisisopvang, in een leefgroep en twee pleeggezinnen gewoond. Vervolgens begon het avontuur van zelfstandig wonen.”

Over de periode in de crisisopvang geeft Jeremy aan: “Het is goed dat er zoiets als een opvangplek bestaat voor jongeren, die in een crisissituatie belanden. Maar het is geen fijne plek om te verblijven. Het was er te onrustig. Er kan ieder moment een jongere binnenkomen en diezelfde dag kunnen zij weer verdwenen zijn.”

Toen zijn ambulant hulpverleenster Simone hem op een dag meenam om kennis te maken bij een leefgroep voelde dat al veel beter. Jeremy verblijft daar totdat er een pleeggezin gevonden is. “Na ongeveer 8 maanden in de leefgroep gewoond te hebben, werd duidelijk dat terug naar huis gaan uitgesloten was. Er werd besloten om over te stappen op pleegzorg. Er werd een pleeggezin gevonden en ik ging kennismaken. Ik dacht dat dit het juiste gezin was. Maar nadat ik een half jaar daar gewoond had, bleek dat het toch geen match was. Twee dagen voor Kerst moest ik daar vertrekken. Ik wist niet waarheen, maar ik wist wel dat het bedoeld was als een plek ter overbrugging van de feestdagen. Daarna zou verder gekeken worden naar andere opties.”

Gewoon een warm gezin
“Ik weet nog goed wat ik dacht toen ik mijn nieuwe pleegmoeder de eerste keer zag. Er werd open gedaan en er stond een mevrouw in een badjas en met een peuk in haar mond. Maar ik voelde me meteen welkom. Ze hielpen me met mijn spullen en vroegen wat ik voor Kerst wilde. Het was een alledaags gezin met het hart op de juiste plek. Ze kenden mij niet, maar waren vastberaden om mij fijne feestdagen te bezorgen.”

Het bleef echter niet bij alleen een overbrugging van de feestdagen. “Ze zagen dat ik gewoon een warm gezin nodig had en gaven aan dat ik bij hen mocht blijven wonen. Ik heb er 2,5 jaar gewoond en kom er nog steeds. Ze hebben me opgevoed, gestimuleerd om mijn best te doen voor school en ook wel streng toegesproken. Maar bovenal gaven ze me het gevoel dat ik er thuis hoorde en dat ik er nog steeds bij hoor. Het was de eerste keer sinds ik van huis was weggelopen dat ik een thuisgevoel had. Ze maakten ook geen onderscheid tussen mij en andere pleegkinderen die er woonden, zoals hun eigen kleinkind. Zo zie je maar weer hoe belangrijk het is om niet op iemands buitenkant af te gaan, maar ze juist een eerlijke kans te geven.”

Jeremy noemt zijn pleegouders opa en oma. “Ze voelen als een opa en oma en ik kom nog steeds bij hen thuis. Ze hebben me geholpen toen ik ging studeren en ik kon altijd op hen terugvallen wanneer ik twijfelde of ik de juiste keuze maakte; eigenlijk zoals het met je eigen ouders ook moet zijn. Ze zijn er onvoorwaardelijk voor me en houden van me als van een eigen kind en ik van hun. Zonder hun steun en liefde zou ik niet gekomen zijn waar ik nu ben. Zij zijn medeverantwoordelijk voor de leraar en coach die ik nu ben. Als iedereen in de maatschappij zou zijn zoals hen zou de wereld een stukje beter zijn. Ik voel ook dat ik dit wil doorgeven om de wereld mooier te maken. Daarom vertel ik ook mijn verhaal. ”

Rolmodellen
Naast zijn pleegouders waren er nog een aantal volwassenen belangrijk voor Jeremy in zijn jeugd. Simone, de ambulant begeleidster, en zijn pleegzorgwerkster Cindy bijvoorbeeld. “Ze gaven me het gevoel dat ze trots waren op wat ik deed en luisterden oprecht naar me. En er waren ook een aantal leraren die wel in de gaten hadden dat het niet goed met me ging. Mijn mentoren in de bovenbouw steunden me ook. Na mijn eindexamen heb ik heel bewust voor de lerarenopleiding gekozen. Ik wilde heel graag iets betekenen voor jongeren, maar wist ook dat mijn zorgzame en betrokken kant een valkuil kon zijn. Een opleiding in de zorg, zoals psychologie of psychiatrie, viel dan ook al snel af.”

Als docent kun je het verschil maken
“Als docent kun je het verschil maken. En ik doe dat graag op de middelbare school, waar ik zelf ooit gezeten heb. Deze school heeft extra aandacht voor het individu. De klassen zijn niet te groot, leerlingen hebben een eigen coach en er wordt veel interne extra zorg geboden. Het team draagt dit ook uit. Zij zien de leerlingen echt. Ik geef de leerlingen kennis mee op het gebied van economie en wiskunde, maar ook net dat beetje extra dat ik zelf gemist heb. Gezien worden als mens, niet als probleemkind, is heel belangrijk. Dat kan heel simpel door te vragen hoe de wedstrijd was of hoe het met hen gaat. En daarin ben ik nog steeds lerende. Want ik kan niet iedereen helpen, al zou ik dat wel heel graag willen. Die balans vinden en houden is een uitdaging.”

Jeremy wil iedereen graag het volgende meegeven: “Dat kinderen niet thuis wonen, hoeft niet te betekenen dat er iets mis is met het kind of met de ouders. Soms zijn er zoveel factoren die ervoor zorgen dat samenwonen geen optie is. Geef deze ouders of kinderen niet deze stempel, oordeel niet te snel en praat er met elkaar over. Dan zou de wereld een fijnere plek zijn.”

Jeremy kijkt positief terug op zijn tijd in het pleeggezin. Wil jij ook iets betekenen voor kinderen of jongeren die (tijdelijk) niet thuis kunnen wonen? Neem een kijkje op de website van XONAR en vraag een informatiepakket aan.

Jeremy heeft ter afsluiting nog een mooie tip: ”Zoek goed uit of pleegzorg bij je past en doe het alleen als je kinderen wilt helpen om verder te komen.”